Een klein maar fijn museum Een klein maar fijn museum

Het museum onder de consistorie van de Dorpkerk
 
Onder de consistorie bevindt zich een piepklein museum, waar je o.a. de gietmal van de in 1517 gegoten torenklok uit de toren van onze Dorpskerk kunt zien. Nooit geweest? Toch echt eens gaan kijken! Een afspraak hiervoor kunt u maken via het V.V.V. En dan nu het verhaal.
 
Het ambacht van het gieten
 
Het klokkengieten is een ambacht, dat in ons land altijd bloeiende is geweest. Reeds vanaf de 15e eeuw was ons land rijk aan klokkengieters, met als hoogtepunt de 17e en 18e eeuw. Onder de klokkengieters vinden wij veel bekende namen. Het gieten vereist grote ervaring en het waren veelal speciale klokkengietergeslachten, die zich hiermee bezig hielden: de Klinghe-familie in Oost-Friesland in de 15e eeuw, de Van Wou's, Jan Campen en de Schonenborchs, begin 16e eeuw, de Hemony's in de 17e eeuw. Op de klokken werd vaak de naam van de maker vermeld. De klokkengieter maakte de klok bijna altijd ter plekke. Zo moet in 1517 Vries gedurende enkele maanden onderdak hebben verleend aan gieter Wolter Schonenborch. Al het materiaal dat voor het klokkengieten nodig was, werd door de gieter meegebracht: 1284 kg spijs, houtskool en werktuigen als takels, tangen, haken, touwen, blaasbalg, maar ook bijzondere stenen voor de binnenmantel van de klok. 
 

 
De gietmal

Het gieten van de Mariaklok
 
Vlak voor de toreningang werd een vierkant gat gegraven van ± 2 bij 2 bij 2 meter. Op de bodem werd het zware voetstuk van kloostermoppen gemetseld, zoals het origineel in het museum laat zien. Op deze basis werd de uiteindelijke klok gebouwd middels leemlagen, bijenwas en gebruik van mallen. Eerst wordt een binnenmantel gemetseld en met de mal  werd daarop de buitenmantel aangebracht. Het voert te ver om het hier allemaal uit te leggen. De buitenmantel werd voorzien van enkele haken om hem later op te kunnen tillen. voor het gieten en hijsen kreeg de buitenmantel een apart gemodelleerde kroon met hijsoog en gietopeningen. Hierdoor werd het gesmolten brons gegoten (afhankelijk van de legering koper en tin bedroeg de max. temperatuur van het brons 950 C). Na langzame afkoeling werd alles uitgegraven. Nadat de  buitenmantel was afgebroken werd de echte klok  zichtbaar. Na de afwerking en na het op toon brengen van de klok, werd het gevaarte met de hulp van de hele dorpsbevolking opgehesen. Zo ontstonden ongeveer alle klokken en zo ook   de  Mariaklok  in 1517. Gelukkig heeft men grote delen van de basis en de binnenmantel laten zitten en in het gietgat achter gelaten, zodat prof. Van Giffen een en ander heeft kunnen opgraven in 1949 tijdens de restauratie van de kerk. 
 
Op de Mariaklok staan de volgende woorden:   
 
MARIA BIN ICK GHEHETEN 
DAT KERSPEL VAN VREES HET MIJ CHETEN
WOLTER SCHONENBORCH GOET MIJ
DO MEN SCHREEF MDXVII DAER BIJ
 
Tot 1942 werd deze klok geluid als er een dorpsgenoot was overleden en het kleine of kinderklokje bij het overlijden van een kind tot 12 jaar. In dat jaar werd de klok n.l. door de bezetter in beslag genomen. In 1945 hebben wij hem gelukkig  op een kade in Hamburg weer terug gevonden helaas het kinderklokje niet. Deze is vervangen door een nieuw exemplaar.   
 
Dit is te zien in een alleszins de moeite waard piepklein museum hier in Vries!
terug